Hoe werken opties?

Als dit jouw eerste kennismaking met opties is, kan je al snel het idee hebben in een doolhof terecht te zijn gekomen. Putopties, callopties, opties kopen of schrijven, uitoefenen of laten expireren. Moeilijk? Valt best mee. In dit artikel leg ik de belangrijkste kenmerken van opties uit. Als je het hebt gelezen zal je merken dat opties veel minder ingewikkeld zijn dan je dacht.

Inhoudsopgave

  • Wat is een optie?
  • Calls en puts
  • Kopen en schrijven
  • Hoe werkt een call optie?
  • Hoe werkt een put optie?
  • Beperkte houdbaarheid
  • Hefboomwerking
  • Prijsbeweging
  • Volatiliteit

    Wat is een optie?

    Een optie is een afspraak tussen een koper en een verkoper. Meer is het eigenlijk niet. Die afspraak gaat meestal over het kopen of verkopen van aandelen tegen een bepaalde prijs en binnen een afgesproken periode. De koper van de optie betaalt een premie die de verkoper op zijn beurt ontvangt. Elk optiecontract heeft (bijna) altijd betrekking op 100 aandelen. Dat geldt ook voor de premie, die moet je altijd met 100 vermenigvuldigen.

    Dus als je een optie koopt van 0,87 dan betaal je in werkelijkheid 87,-. Elk optiecontract heeft een vastgestelde geldigheidsduur. Een paar dagen, een maand of soms zelfs een paar jaar.

    Calls en puts

    Opties zijn er in 2 smaken: calls en puts. Een calloptie geeft de eigenaar het recht om te kopen en een putoptie geeft de eigenaar het recht om te verkopen. Dan hebben we het over:
    – 100 aandelen
    – tegen de afgesproken prijs (de uitoefenprijs)
    – gedurende een bepaalde periode (waarna de optie verloopt)

    Kopen en schrijven

    De koper van een optie heeft dus een recht. Een recht om aandelen te kopen (call) of te verkopen (put). Voor dat recht betaalt hij een premie. Hij kan dat recht uitoefenen gedurende de looptijd van de optie. ‘Kan’ dat wil zeggen, het mag, maar het hoeft niet. De eigenaar van een optie heeft dus keuzes. De verkoper aan de andere kant heeft geen keuzes, alleen maar een plicht. Als de koper van een optie z’n recht wil uitoefenen, moet de verkoper z’n plicht nakomen. Dat wil zeggen, hij moet de betreffende aandelen leveren (verkopen) of in portefeuille nemen (kopen), afhankelijk van wat er in het optiecontract staat.

    De verkoper ontvangt een premie

     

    Maar het leven van een optieverkoper heeft ook zonnige kanten: voor de plicht die hij aangaat ontvangt hij een premie. Als de koper besluit z’n optie waardeloos te laten aflopen, is dat goed nieuws voor de verkoper. De laatste mag dan de ontvangen premie houden. Overigens wordt een optie ‘verkopen’ een optie ‘schrijven’ genoemd in vakjargon. Je schrijft als het ware een verplichting uit die je, in ruil voor een premie, aan de koper van de optie overhandigt.

    Hoe werkt een call optie?

    Oké, tijd voor een praktijkvoorbeeld.
    Bij je laatste bestelling inktcartridges voor je printer ontvang je een kortingscoupon. Het volgende setje cartridges krijg je met 20% korting.

     

    In plaats van de gebruikelijke 60,- betaal je 48,-.
    De coupon is 30 dagen geldig. Je hebt dus nu een optie om gedurende de looptijd van een maand inktcartridges te kopen met een uitoefenprijs van 48,-.
    In principe zijn er nu 3 mogelijkheden:

    Mogelijkheid 1. je oefent je optie uit

    Na 3 weken zie je dat de normale prijs van de inktcartridges nog steeds 60,- is. Jouw optie is, zoals dat heet, In the Money. De uitoefenprijs van de optie ligt onder de huidige prijs. Je besluit je coupon dan ook in te leveren tijdens het afrekenen. De kantoorsupplier wordt aangewezen (in het Engels; krijgt een assignment) om de cartridges voor de afgesproken 48,- aan jou te leveren. Je winst: 12,-.

    Mogelijkheid 2. je verkoopt je optie

    De inktcartridges gaan nog steeds weg voor de reguliere prijs van 60,-. Inmiddels heb je echter een ander merk cartridges ontdekt en je bent niet meer geïnteresseerd in je kortingscoupon. Dus wat doe je? Je biedt je coupon aan een collega aan en spreekt af de korting van 12,- te delen (beetje krenterige actie, maar het gaat even om het idee). Je collega bespaart dus 6 euro en jij verdient 6 euro.

    Mogelijkheid 3. je laat je optie waardeloos aflopen

    Bij je volgende bezoek aan de winkel zie je dat de cartridges permanent zijn afgeprijsd tot 47,50! Je optie is nu Out of the Money. De uitoefenprijs ligt boven de huidige prijs. Wat doe je (behalve balen dat je blijkbaar altijd teveel hebt betaald)? Je gaat natuurlijk niet je recht uitoefenen en 48,- voor de cartridges betalen, als je ze nu voor 47,50 kan kopen. Je besluit niks te doen en je optie op 12,- korting waardeloos te laten aflopen. Jij als koper hebt immers de keus om je recht wel of niet uit te oefenen. De kantoorsupplier heeft in dit geval niet echt een premie ontvangen die hij mag houden. Maar laat ik het zo zeggen: hij mag zijn ‘geste’ in z’n ahum… steken.

    Hoe werkt een put optie?

    Gewoon weer even een alledaags voorbeeldje. Je koopt een jacht van 30 meter. Niet onverstandig om daar meteen een verzekering bij af te sluiten. Want stel dat je jacht na een maand averij oploopt (je zal niet de eerste zijn).

    Dan moet de verzekeringsmaatschappij de schadeclaim betalen. Jij ontvangt een bedrag dat het waardeverlies van je jacht moet compenseren. Je verzekeringspolis kan je zien als een put optie die je bezit. Daalt het onderliggende aandeel in waarde of zelfs helemaal naar nul, dan maakt de put optie dat verlies goed, omdat deze in waarde stijgt. Stel nu, in het geval van je jacht, dat er een handelaar in schroot is die meer betaalt voor je wrak dan de verzekeringsmaatschappij uitkeert, dan kan je besluiten je put optie c.q. polis waardeloos te laten aflopen. Waarom de verzekeringspolis innen als iemand anders jou meer wil betalen? Je put optie is in dit geval Out of the Money: je kan elders (bij een schroothandelaar c.q. op de beurs) meer ontvangen dan je polis (c.q. je put optie) waard is.

    Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen een optie en een aandeel?
    Beginnende optietraders handelen in opties alsof ze aandelen kopen en verkopen. Dat is een denkfout. De koers van een optie kan stijgen of dalen, maar daar houdt elke vergelijking met aandelen wel zo’n beetje op.

    Beperkte houdbaarheid

    Het overgrote deel van de optiehandelaren koopt een goedkope optie met een maand looptijd en hopen vervolgens dat het onderliggende aandeel, en dus ook hun optie, in waarde gaat stijgen.
    Dat gaat soms goed, maar op de lange termijn is het wishful thinking.
    Opties zijn inderdaad goedkoper dan aandelen, maar daar is een reden voor. Ze hebben een beperkte looptijd. Op de derde vrijdag van elke maand lopen de meeste opties af. Stel dat je een optie koopt voor € 1.00 met 30 dagen looptijd en het aandeel maakt in die 30 dagen niet de stijging waarop je hoopte. Dan is diezelfde optie met nog een paar dagen te gaan misschien nog maar een dubbeltje of zelfs minder waard. Schematisch ziet het verloop van tijdwaarde er zo uit:


    Hefboomwerking

    Dit is wat opties zo populair maakt. Met een geringe investering kan je een behoorlijk groot kapitaal controleren. Als je bijvoorbeeld 100 aandelen wilt kopen bij een koers van 110,- kost die investering je 11.000,-. Een call optie kost misschien 5,-. Dus met een investering van slechts 500,- (nogmaals: bij opties gaat alles x 100) koop je het recht om diezelfde 100 aandelen te mogen kopen en kan je profiteren van dezelfde stijging.
    En als je denkt dat een aandeel zal gaan dalen, kan je short gaan op bijvoorbeeld 100 aandelen. Dat wil zeggen 100 aandelen lenen bij je broker en ze later, als de aandelen inderdaad zijn gedaald, goedkoper terugkopen. Maar daarvoor moet je wel een behoorlijk bedrag als reserve aanhouden in je portefeuille voor het geval het aandeel gaat stijgen. Je moet de aandelen dan duurder terugkopen. Dat kan aardig in de papieren lopen. Een put optie kopen is in zo’n geval veel aantrekkelijker. Voor een paar (honderd) euro kan je profiteren van de daling van het aandeel. Geruststellend idee: de premie die je betaalt is meteen ook je maximale verlies.

    Prijsbeweging

    Als de koers van een aandeel beweegt, beweegt de prijs van een optie mee, zij het met een geringere beweging. Als de uitoefenprijs van een optie vlakbij de koers van het aandeel ligt, dan is die optie At the Money. De prijsbeweging van de optie is dan ongeveer de helft van het aandeel. Stijgt het aandeel met een euro, dan stijgt de optie met 50 cent. Is een optie In The Money (dus als jij aandelen mag kopen voor de uitoefenprijs van 55 euro en het aandeel staat op 65 euro) dan zal de beweging van de optie groter zijn. En is de optie Out of the Money (jij mag aandelen kopen voor 55 euro, maar het aandeel staat op 45 euro), dan zal de beweging van de optie kleiner zijn.

    Volatiliteit

    In een optiecontract staan altijd een aantal zaken duidelijk omschreven: of het om een call of put gaat, de premie van de opties, de uitoefenprijs, de looptijd. Eén ding is echter onbekend terwijl dat misschien wel het belangrijkste deel van elke optie is: volatiliteit.
    Sommige traders denken dat volatiliteit gebaseerd is op de richting van de koers van een aandeel. Maar dat is niet zo, volatiliteit zegt iets over de beweging die een aandeel gedurende een jaar maakt. Een hoog volatiel aandeel kan bijvoorbeeld het jaar beginnen en eindigen op een koers van 75. Op het eerste oog een saai, traag bewegend aandeel. Maar gedurende het jaar kan de koers 20 hebben aangetikt aan de onderkant en 130 aan de bovenkant. Zo’n aandeel geeft je het gevoel in een achtbaan te zitten.

     

    Hogere volatiliteit betekent duurdere opties

    Volatiliteit staat dus niet in het optiecontract vermeld en dat kan ook niet, want het is iets dat voortdurend verandert. Volatiliteit stijgt als er onzekerheid of angst onder beleggers bestaat. Over bijvoorbeeld de kwartaalcijfers die over een paar dagen bekend worden gemaakt (zijn ze wel zo goed als analisten voorspellen?). Of over het nieuwe medicijn van een biotech bedrijf (krijgen ze wel of geen goedkeuring van de autoriteiten?). Maar ook angst dat het aandeel veel verder zal dalen nu de koers door een steunzone is gezakt. In al dit soort gevallen ontstaat er meer vraag naar (vooral put) opties. De koersen daarvan zullen dan ook stijgen. Dus: angst/onzekerheid -> hogere volatiliteit -> duurdere opties.
    Vandaar dat je niet de fout moet maken een put optie te kopen als de koers al flink is gedaald. De optiepremies zijn dan opgeblazen, zodat je relatief veel betaalt. Als de koers dan weer herstelt (wat vaak gebeurt na een behoorlijke daling) en de rust weer terugkeert, daalt de volatiliteit weer. De waarde van de opties neemt af en jij zit dan met een goedkoper wordende optie waarvan je juist hoopte dat je ‘m duurder kon verkopen!

     

    Wat betekent stijgende volatiliteit voor de koper en verkoper van opties? Als je een optie hebt gekocht en de volatiliteit gaat stijgen, betekent dat goed nieuws. Je optie stijgt in waarde en je kan ‘m duurder verkopen. Als je een optie hebt verkocht (geschreven) en de volatiliteit gaat stijgen, betekent slecht nieuws. Je moet je optie tegen een hogere prijs terugkopen.

    Nu weet je in elk geval iets over de basisprincipes van opties. Wil je er meer over weten, dan raad ik je aan mijn beginnerscursus te volgen. 8 korte video’s waarin ik alles uitleg wat je moet weten om met opties aan de slag te gaan. Gratis en voor niks!